vorig gedicht | volgend gedicht | leesvolgorde | op alfabet | intro


Van morgen


in de sloot een vliesdun laagje ijs
de bomen kaal en glinsterend nat
de berm bedekt met pas gevallen blad
takjes, eikels en langs de rand
diepe sporen van een autoband
achtergelaten door de nacht


nog geen mens gezien
ik hoor wel honden
hun geblaf loopt mee
in cirkels om mij heen
alert op mijn aanwezigheid
en vooral op die van elkaar
als praatprogramma’s op TV


de zon klimt hoger dan de bomen
raakt mij recht in mijn gezicht
heft mij op in haar volle licht


zij
onweerstaanbaar
omarmt mij
verwarmt mij
bemint mij
lijft mij in
ik geef mij over
en word herboren

vanmorgen is zij bij mij ingetrokken

mijn nazomer


vorig gedicht | volgend gedicht | leesvolgorde | op alfabet | intro